De jaarlijkse taks op effectenrekeningen voor u uitgelegd

De voorbeelden werden geüpdatet op 12 oktober 2022. 

In het Belgisch Staatsblad van 25 februari 2021 werd de 'Wet houdende invoering van een jaarlijkse taks op de effectenrekeningen' gepubliceerd. Hieronder vindt u een overzicht van deze nieuwe taks die in werking trad op 26 februari 2021.

1. Wie is onderworpen aan de taks?

De eerste taks op de effectenrekeningen (TER 1.0) betrof enkel natuurlijke personen. De nieuwe taks gaat veel verder: ook rechtspersonen (vennootschappen, vzw’s, stichtingen, enz.), oprichters van juridische constructies, maatschappen en onverdeeldheden zijn aan de taks onderworpen. Het maakt in principe niet uit of het gaat om Belgische of buitenlandse residenten. 

Voor Belgische inwoners geldt dat ze onderworpen zijn aan de taks, zowel voor effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen als voor effectenrekeningen aangehouden bij buitenlandse tussenpersonen. Voor niet-inwoners komen alleen de effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen in aanmerking.

Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor niet-inwoners die zich kunnen beroepen op een dubbelbelastingverdrag waarbij de heffingsbevoegdheid op vermogen wordt toegekend aan de woonstaat.

Bepaalde ondernemingen worden uitgesloten voor effectenrekeningen die zij uitsluitend aanhouden voor eigen rekening. Het gaat hier om ‘financiële entiteiten’ zoals bijvoorbeeld banken, beursvennootschappen, asset managers, fondsen en verzekeraars.

2. Op welke effecten is de taks van toepassing?

De TER 1.0 had een beperkt toepassingsgebied. Nu wil de wetgever alle financiële instrumenten aangehouden op een effectenrekening belasten. Daardoor vallen nu bijvoorbeeld ook turbo’s en trackers onder het toepassingsgebied van de taks.

Ook geldmiddelen aangehouden op een effectenrekening vallen onder de nieuwe taks. Het gaat hier dan niet om zichtrekeningen of andere bank- of betaalrekeningen, maar om tijdelijke cashbedragen aangehouden op een effectenrekening. De cash bij Bolero wordt niet aangehouden op een effectenrekening en wordt dus niet in rekening gebracht voor de taks. 

De taks is niet van toepassing op beleggingsverzekeringen. Maar de wetgever heeft de bedoeling om ook effectenrekeningen te belasten die worden aangehouden door verzekeringsmaatschappijen in het kader van de verzekeringscontracten Tak-23. Volgens de wetgever worden dergelijke effectenrekeningen immers niet aangehouden ‘voor eigen rekening’.

3. Hoe wordt de taks berekend?

Enkel effectenrekeningen met een gemiddelde waarde van meer dan 1 miljoen euro vallen onder de taks. Het is niet meer van belang hoeveel titularissen de effectenrekening telt. Om de gemiddelde waarde van de effectenrekening te berekenen, wordt deze waarde dus niet meer gedeeld door het aantal titularissen. Een effectenrekening met een waarde van bijvoorbeeld 1,2 miljoen euro en 3 rekeninghouders is dus onderworpen aan de taks.

Om de gemiddelde waarde te berekenen, zullen er driemaandelijkse ‘foto’s’ genomen worden. De tijdstippen waarop deze foto’s genomen worden, zijn 31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september. De berekening volgt elk jaar eind september. 

In enkele gevallen zal de referentieperiode evenwel vervoegd afsluiten. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren op het ogenblik dat een effectenrekening wordt afgesloten of wanneer de enige of laatste titularis van de effectenrekening verhuist naar een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten en  de heffingsbevoegdheid op het vermogen wordt toegewezen aan de woonstaat.

Voorbeeld

X is titularis van een effectenrekening gedurende het volledige jaar 2021-2022. Op de referentietijdstippen worden volgende waardes berekend:

  • 31 december 2021: 2,5 miljoen euro
  • 31 maart 2022: 2,3 miljoen euro
  • 30 juni 2022: 1,9 miljoen euro
  • 30 september 2022: 1,7 miljoen euro

De gemiddelde waarde bedraagt: (2,5 + 2,3 + 1,7 + 1,9) / 4 = 2,1 miljoen euro.

Als die waarde hoger is dan 1 miljoen euro, wordt op de gemiddelde waarde van de effectenrekening een tarief van 0,15% toegepast. In dit voorbeeld is dus een taks van 3.150 euro verschuldigd. 

Stel dat in ons voorbeeld X zijn effectenrekening zou afgesloten hebben op 5 juli 2022, bv. omdat hij zijn effectenportefeuille verkocht om te investeren in vastgoed, dan zijn er voor deze effectenrekening slechts 3 referentietijdstippen, nl.:

  • 31 december 2021: 2,5 mio EUR
  • 31 maart 2022: 2,3 mio EUR
  • 30 juni 2022: 1,9 mio EUR

De gemiddelde waarde bedraagt dan (2,5 + 2,3 + 1,9) / 3 =2.233.333,33.  De verschuldigde taks bedraagt in dat geval 3.350 EUR.  De taks is in ons voorbeeld verschuldigd op 6 juli 2022 (daags na afsluiting van de effectenrekening). 

Er is wel een verzachting opgenomen voor effectenrekeningen met een maximale waarde van 1.015.228,43 euro.  In dat geval wordt de taks immers beperkt tot 10% van het verschil tussen de belastbare grondslag en 1 miljoen euro.

Voorbeeld

Een effectenrekening met een waarde van 1.001.000 euro wordt onderworpen aan een taks van 100 euro in plaats van 1.501,50 euro.

4. Wie is verantwoordelijk voor de inning van de taks?

Voor effectenrekeningen aangehouden bij Belgische tussenpersonen (bijvoorbeeld banken)zullen de tussenpersonen instaan voor de berekening en inhouding van de taks. In de gevallen waar de taks niet is ingehouden, is het aan de titularis(sen) zelf om een aangifte te doen en de taks te betalen aan de fiscale administratie. 

Een ‘opt-in-procedure’ zoals die van toepassing was bij de TER 1.0 is niet langer relevant. Het is de effectenrekening zelf die belast wordt en niet langer de titularis, de titularis moet de gemiddelde waarden op effectenrekeningen dus ook niet meer zelf samentellen om na te gaan of de drempel van 1 miljoen euro is overschreden.

5. Antimisbruikbepaling

In het Belgisch Staatsblad van 4 november 2020 verscheen al een bericht over de invoering van de taks op effectenrekeningen. Dat bericht wees ook op de algemene antimisbruikbepaling die wordt ingevoerd. 

Deze bepaling stelt dat bepaalde rechtshandelingen die de belastingplichtige zou uitvoeren met het doel om te ontsnappen aan de taks, weerlegbaar vermoed worden niet tegenstelbaar te zijn aan de fiscale administratie. De belastingplichtige zal dan het tegenbewijs moeten leveren om te ontsnappen aan deze antimisbruikbepaling. 

 Het bericht geeft enkele voorbeelden:

  • Het splitsen van effectenrekeningen;
  • Het overschrijven van effecten van de ene naar de andere effectenrekening;
  • Het op naam stellen van bepaalde effecten.

Ondertussen werden in de memorie van toelichting bij de wet nog bijkomende voorbeelden gegeven van handelingen waarvan de wetgever vermoedt dat ze enkel en alleen zijn bedoeld om de taks te ontwijken. Als de fiscale administratie deze antimisbruikbepaling inroept, dan kan de belastingplichtige dit vermoeden proberen te weerleggen. 

De minister heeft bevestigd dat het niet aan de financiële tussenpersoon is om te oordelen over de bedoelingen van hun klanten. De tussenpersoon moet zijn klant wel op de hoogte stellen van deze antimisbruikbepaling en het feit dat bepaalde verrichtingen niet-tegenstelbaar zijn aan de fiscale administratie.

Initieel stelde de wet dat de antimisbruikbepaling retroactief in werking trad op 30 oktober 2020, maar deze retroactiviteit werd vernietigd door het Grondwettelijk Hof. Dat betekent dat de algemene antimisbruikbepaling wel blijft bestaan, maar slechts kan ingeroepen worden voor handelingen die gesteld werden vanaf de inwerkingtreding van de wet (26 februari 2022).

Naast een algemene antimisbruikbepaling werden initieel 2 specifieke situaties geviseerd met een ‘onweerlegbaar’ vermoeden van niet-tegenstelbaarheid. Dat betekende dat de tussenpersoon waar de effectenrekening(en) wordt aangehouden de taks moest berekenen alsof deze verrichtingen niet hebben plaatsgevonden. Het Grondwettelijk Hof heeft deze 2 specifieke antimisbruikbepalingen echter vernietigd met terugwerkende kracht vanaf de toepassing van de wet. Deze bepalingen worden dus geacht nooit meer bestaan te hebben. KBC en Bolero zullen deze dan ook niet meer toepassen voor de berekening van de jaarlijkse taks. Concreet gaat het over:

  • Het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen aangehouden bij dezelfde tussenpersoon;
  • De omzetting van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam.